Kunststofrecycling: waar zijn de producenten in het circulariteitsdebat?  

Lees ons opiniestuk naar aanleiding van het rapport van het CPB over kunststofrecycling september jl. Actueel omdat hier komende weken in de Tweede Kamer over wordt gesproken. Gaan producenten aangesproken worden op de recyclebaarheid van verpakkingen? Gaat er statiegeld ingevoerd worden voor al het PET en blik…?


blowmolding PET

Kunststofrecycling: waar zijn de producenten in het circulariteitsdebat?

Huidig afvalmodel laat de vervuiler wel betalen, maar niet aanpakken.

Afgelopen week trok het CPB in haar rapport over de circulaire kunststofeconomie dezelfde conclusie als de afvalverwerkers eerder deze zomer: er is teveel plastic dat slecht gerecycled kan worden. Hoewel in de media soms onterecht vertaald naar ‘recycling heeft weinig zin’ blijkt dat het huidig beleid minder resultaten boekt dan gehoopt, alle maatschappelijke intenties, activiteiten en goede wil ten spijt.

Want kunststofrecycling is hot. Mede gemotiveerd door de vele aangrijpende beelden van plastic afval in natuur en oceaan is Nederland massaal in beweging gekomen. Zo worden er door het hele land acties gehouden, initiatieven en ondernemingen gestart en bijeenkomsten georganiseerd waar overheid, ngo’s, makers en afvalondernemers oplossingen bedenken en een pad voorwaarts schetsen.

Aan draagvlak en initiatief in de afvalketen schort het dus niet. Zo wordt reeds een groot deel van de kunststof verpakkingen goed gescheiden. Het is de kwaliteit en bruikbaarheid van deze afvalstromen die uiteindelijk te wensen over laat: vooral een overschot aan slecht sorteerbaar of minder geschikte soorten, economisch onbruikbaar plastic (de ‘mix’), dat uiteindelijk –als laatste redmiddel- dan toch maar verbrand wordt.

 

Garbage in, garbage out

Als we onszelf de vraag stellen hoe dit systeem beter herbruikbaar materiaal kan produceren dan valt direct op dat er één belangrijke partij vaak in de coulissen blijft, zowel op de bijeenkomsten als ook in het rapport van het CPB: de verpakkingsproducenten. Zeer beperkt worden zij genoemd of gehoord in de afvaldiscussie. Hoe kan het toch dat we naar afval kijken als een puur maatschappelijk probleem waarvan we de bron buiten beschouwing laten? Is het in dit geval niet letterlijk ‘garbage in, garbage out’? Waarom zeggen we niet gewoon tegen deze producenten dat zij beter recyclebare verpakkingen moeten produceren? Laat hen het probleem oplossen – of in ieder geval betalen – zult u denken.

 

Het feit is dat producenten inderdaad al betalen. Dat zij minder betrokken zijn bij het debat over plastic afval heeft waarschijnlijk daarmee te maken. Het is een gevolg van de in 2013 ingestelde ‘afvalbeheersbijdrage’ aan het afvalfonds verpakkingen. Deze bijdrage is op initiatief van de industrie zelf destijds in de plaats gekomen van de als ingewikkeld ervaren ‘verpakkingsbelasting’.  De producenten en importeurs betalen sindsdien een bijdrage naar gewicht van verwerkte grondstoffen. Hieronder vallen ook plastics, overigens zonder differentiatie naar soort. De regeling betekent een versimpeling voor de industrie en is feite een afkoop van (Europees) vereiste producenten-verantwoordelijkheid.

 

In deze afspraken schuilt gelijk de kern van het probleem van teveel onverwerkbaar kunststof. De afdracht naar gewicht, in plaats van milieubelasting stimuleert inderdaad een vermindering van verwerkt kunststof per product, maar maakt het afval niet per se beter recyclebaar.  Sterker nog, in veel gevallen stimuleert het tot gebruik van lichtere plasticalternatieven, of combinaties van materiaal die juist slecht te verwerken zijn.

 

Verpakking is alles

Áls de industrie wordt aangesproken op de recyclebaarheid van verpakkingen, is er het argument dat ook andere zaken, zoals voedselveiligheid een belangrijke rol spelen. Dit argument alleen verklaart echter nog niet de enorme volumes aan niet verwerkbaar afval.

Iedereen met gevoel voor marketing weet donders goed waar de schoen echt wringt: een goede verpakking bepaalt in grote mate het succes. Val je op in het schap? Hoe is de ervaring op 1 meter? Op 5 meter? Ligt de verpakking lekker in de hand? De inhoud is vaak van minder onderscheidend belang, of komt gewoon uit dezelfde fabriek als die van de concurrent. Alles is beleving, en daarom zijn het overwegend marketeers, designers en product managers die de belangrijkste beslissingen nemen over verpakkingen, en niet de mensen die gaan over maatschappelijke impact.

 

“De consument wil het niet”

Een ander veelgehoord en begrijpelijk argument is: als alle klanten massaal duurzame verpakkingen wilden, dan was de industrie allang overstag. Uit een rapport van het Kennisinstituut Duurzaam Verpakken, gefinancierd vanuit het afvalfonds, blijkt dat consumenten uit zichzelf niet per se de voorkeur geven aan recyclebare verpakkingen boven andere. Vaak denken zij ook onterecht dat bepaalde plasticalternatieven duurzamer zijn dan ze zijn (bijvoorbeeld biobased plastic of glas). Hoewel dit nog niet eens over verschillende ‘plastics’ gaat – nog vele malen lastiger – betekent het dat fabrikanten niet alleen andere ontwerpkeuzes zouden moeten maken maar ook nog eens consumenten zouden moeten opvoeden in duurzaamheid. En daar zit natuurlijk niemand op te wachten…

 

Met hun terughoudendheid in de discussie -of zelfs actieve lobby om bijvoorbeeld meer statiegeld te voorkomen- laten de producenten echter kansen liggen. Het helpen en meenemen van consumenten in een positief verhaal en het structureel inzetten op restwaarde van de verpakking (wat kun je ervan maken?) biedt een creatief merk juist kansen op meer klantenbinding en ‘customer intimacy’; ondertussen zijn er genoeg partijen in de afvalketen die daarin kunnen meedenken.

Nu ook steeds duidelijker wordt dat het probleem niet in de afvalketen ligt, betekent nietsdoen voor producenten wachten op het onvermijdelijke en het verspelen van maatschappelijk krediet.

Volgend jaar moeten er immers met de minister weer nieuwe afspraken gemaakt worden over de toekomst van het afvalfonds. En linksom of rechtsom, om tot werkelijke circulaire afvaloplossingen te komen zal uiteindelijk iedereen in de keten mee moeten doen.

 

Lennaert Kiemeneij & Edgar Rijsdijk